De plannen voor de fiscale hervorming de nieuwe minister van financiën, Jan Jambon, in het kader van het nieuwe fiscale beleid van de regering De Wever I zijn intussen een pak concreter geworden. De eerste stap in de uitrol van de in het regeerakkoord aangekondigde fiscale hervorming krijgt vorm.
Hieronder zal een overzicht gegeven worden van de maatregelen die intussen zijn uitgewerkt, waarna we ook even ingaan op de hervormingen waarvoor voorlopig nog geen witte rook is.
De fiscale voordelen rond vastgoed worden sterk verminderd. Zo wordt de aftrek van interesten op leningen voor een andere woning dan de eigen woning vanaf 2026 volledig afgeschaft. Dit is zowel voor lopende leningen als voor nieuwe leningen het geval.
Ook de federale woonbonus verdwijnt, net zoals de belastingverminderingen, voor bepaalde energiebesparende investeringen.
Het maximumbedrag voor belastingvrije inkomsten uit een flexi-job stijgt van €12.000 naar €18.000 per jaar, en deze grens zal voortaan jaarlijks worden geïndexeerd.
Op vlak van autofiscaliteit blijft de focus op de vergroening van het bedrijfswagenpark behouden, maar wordt ietwat getemporiseerd voor wat de beperking van de kostenaftrek voor hybridewagens betreft.
Onder de huidige regeling zouden de hybridewagens aangeschaft in 2026 nog slechts voor 50% aftrekbaar zijn en in 2027 voor 25%. De kosten m.b.t. hybridewagens zouden in 2028 niet langer aftrekbaar zijn.
De nieuwe plannen bepalen dat hybride voertuigen die in 2026 en 2027 worden aangeschaft blijven genieten van de fiscale aftrek van maximaal 75%, waarna deze geleidelijk wordt afgebouwd naar 65% in 2028, 57.5% in 2029 en 0% in 2030.
De aftrekbaarheid van onderhoudsuitkeringen wordt de komende jaren geleidelijk aan verminderd, van 80% op vandaag naar 50% vanaf 2027.
De regering heeft beslist om bepaalde belastingvoordelen niet langer te indexeren tot 2030. Dit geldt onder andere voor de belastingvrije schijf van spaardeposito’s en dividenden, de belastingvermindering voor pensioensparen en de aftrek voor giften aan erkende instellingen.
De vooropgestelde aanpassingen aan de investeringsaftrek uit het regeerakkoord zouden gedeeltelijk worden ingevoerd. Zo wordt de gewestelijke attestvoorwaarde voor thematische investeringen afgeschaft en wordt de investeringsaftrek onbeperkt overdraagbaar.
De harmonisering van de tarieven en de verduidelijking van de categorieën van in aanmerking komende investeringen is echter nog niet uitgeklaard.
De regering plant met onmiddellijke ingang een wijziging van de tarieven voor de vervroegde uitkering van liquidatiereserves. In de periode tussen de 3 en 5 jaar na aanlegging van de liquidatiereserves zal een uitkering mogelijk worden aan 6,5%.
Op die manier zou de liquidatiereserves in belangrijke mate geharmoniseerd worden met het VVPR bis regime, nu onder dit regime een uitkering na 3 jaar kan aan 15% roerende voorheffing.
De toepassingsvoorwaarden van de DBI-aftrek worden aangescherpt. Voor de toepassing van de DBI-aftrek is nu een minimumdeelneming van 10% of €4.000.000 noodzakelijk (voorheen €2.500.000). Bovendien moeten de deelnemingen voor grote vennootschappen de aard hebben van financiële vaste activa om in aanmerking te komen voor de DBI-aftrek.
Deze deelnemingsvoorwaarde zal tevens (logischerwijze) van toepassing zijn op de DBI-beveks.
Voor ondernemingen die hun maatschappelijke zetel naar het buitenland willen verplaatsen, wordt de Exit Tax aangescherpt. In de plannen staat dat zo’n emigratie fiscaal wordt behandeld als een fictieve vereffening, waarbij een exit-heffing wordt opgelegd.
Dit heeft tot gevolg dat niet alleen de vennootschap zelf, maar ook haar aandeelhouders mogelijk belast kunnen worden op de fictieve uitkering van winsten, waaronder de latente meerwaarden en reserves.
Deze heffing kadert in de Europese antimisbruikrichtlijnen alsook het BEPS-actieplan van de OESO.
Op het vlak van de btw wordt enerzijds het verlaagd tarief van 6% voor de afbraak en heropbouw van woningen permanent gemaakt voor zowel de diensten van aannemers als voor de levering van nieuwe woningen door projectontwikkelaars.
Anderzijds wordt het verlaagd tarief van 6% afgeschaft voor de levering en installatie van nieuwe verwarmingssystemen op fossiele brandstoffen of hout. Herstellingen van bestaande installaties vallen wel nog steeds onder het verlaagd tarief, in de mate deze herstellingen niet resulteren in een volledige vervanging.
Er komen strengere antimisbruikmaatregelen ingevoerd inzake de belasting op effectenrekeningen.
De regering voorziet een weerlegbaar vermoeden dat bepaalde transacties, zoals het splitsen van effectenrekeningen of de omzetting van effecten naar aandelen op naam, bedoeld zijn om belastingen te ontwijken. Het is aan de belastingplichtige om hiervan vervolgens het tegenbewijs te leveren.
Het registratierecht voor procedures rond nationaliteitsverwerving fors verhoogd van €150 naar €1000,00, een bedrag dat bovendien geïndexeerd zal worden.
Het tarief van de luchtvaarttaks van €10 voor korte vluchten tot 500 km blijft behouden, terwijl de tarieven voor andere afstanden worden geharmoniseerd (en verhoogd) naar €5 per passagier.
Op het vlak van de fiscale procedure zijn de aanpassingen waarschijnlijk het significantst. Zo kan verwezen worden naar de aanpassing van het boetebeleid, waarbij een eerste overtreding te goeder trouw niet langer bestraft zal worden, en de invoering van een nieuwe regularisatieronde .
Daarnaast komt er ook een uitbreiding van de mogelijkheid van de administratie om het CAP te raadplegen, waarin alle bankrekeningen van belastingplichtigen opgenomen zijn en worden de aanslag-en onderzoekstermijnen (opnieuw) gewijzigd.
Bovenvermelde hervormingen vormen ongetwijfeld slechts een eerste stap in de uitvoering van de fiscale plannen van de regering De Wever I.
Het valt echter op dat de meer controversiële maatregelen, waarover ook tussen de coalitiepartners het meeste discussie bestaat, nog niet werden uitgeklaard.
Hierbij kan onder andere gedacht worden aan:
- De meerwaardebelasting op aandelen (de zogenaamde solidariteitsbijdrage)
- De hervorming van de auteursrechten om software terug toe te laten tot het gunstregime
- De verhoging en indexering van de minimumbezoldiging van bedrijfsleiders
- De beperking van de voordelen van alle aard voor bedrijfsleiders tot 20% van hun bezoldiging
- De verduidelijking van het toepassingsgebied van het BTW-tarief van 6% bij renovaties
- De hervorming van de fiscale bemiddeling naar een fiscale arbitrageprocedure
- …
De eerste plannen van minister Jambon bevatten onmiddellijk een aantal belangrijke hervormingen op het vlak van de fiscale procedure. In het bijzonder kan hierbij verwezen worden naar de afschaffing van de belastingverhoging bij goede trouw en de nieuwe regularisatieronde.
Op grote hervormingen in de personenbelasting en de vennootschapsbelasting is het nog even wachten. Hetzelfde kan gezegd worden over de invoering van de gecontesteerde meerwaardebelasting op aandelen.
Ongetwijfeld zal omtrent deze punten in het kader van de regering alsook bij de stemmingen in het parlement, nog hevig onderhandeld worden.
To be continued ….